VO-raad presenteert de nieuwe Sectorrapportage Voortgezet Onderwijs 2022

10 november 2022

De VO-raad presenteert vandaag de Sectorrapportage 2022 voor het voortgezet onderwijs. Op basis van cijfers rond thema’s als het lerarentekort, onderwijs op maat, kansenongelijkheid, het welbevinden van leerlingen en financiële reserves laten we zien hoe het VO ervoor staat. We vertellen ook welke oplossingsrichtingen we zien voor vraagstukken als het lerarentekort, huisvesting, en om de kansen van leerlingen te vergroten.

Lerarentekort blijft tot 2031 toenemen

De Sectorrapportage VO 2022 laat zien dat het tekort aan leraren en schoolleiders tot 2031 blijft toenemen tot 2423 fte. Dit is zorgelijk, omdat dit de kwaliteit van het onderwijs schaadt. Bij de vakken waarvoor er nu al te weinig leraren zijn, nemen de tekorten het sterkst toe.

Meer regionale samenwerking tussen schoolbesturen nodig

Om het lerarentekort aan te pakken is het belangrijk dat schoolbesturen nog meer regionaal gaan samenwerken, met elkaar en met de lerarenopleidingen. De VO-raad pleit verder voor: verlaging van de werkdruk van leraren, het toegankelijker maken van lerarenopleidingen (zij-instroom); beter begeleiden van startende leraren en schoolleiders, en meer tijd voor professionele ontwikkeling. Startende schoolleiders hebben met name behoefte aan scholing - in beleidsontwikkeling en leiderschap - blijkt uit de rapportage. Daarnaast denken we dat onorthodoxe maatregelen nodig zijn, zoals vermindering van het aantal uren dat leraren voor de klas staan.

Vroege selectie belemmert kansengelijkheid

In vergelijking tot andere Europese landen moeten Nederlandse kinderen al op jonge leeftijd kiezen voor een onderwijssoort (vmbo, havo, vwo). De VO-raad roept op tot latere selectie. Om kansengelijkheid te bevorderen zijn kansrijk adviseren, makkelijke doorstroom en maatwerk van belang. De rapportage laat zien dat:

  • het aantal meervoudige schooladviezen licht stijgt,
  • het aantal leerlingen dat doorstroomt naar vervolgonderwijs (stapelt) iets toeneemt,
  • het aantal scholen met een breed onderwijsaanbod licht toenam.
     

Er is nog veel ruimte voor verbetering. Om stapelen makkelijker te maken, is het belangrijk dat meer scholen heterogeen onderwijs en brede brugklassen gaan bieden. Ook dit vraagt om meer regionale samenwerking tussen schoolbesturen.

Mentaal welbevinden verslechterd

Het cijfer dat vo-leerlingen hun leven geven, is tussen 2017-2021 gedaald. Bij meisjes van 7,3 naar 6,7 en bij jongens van 7,9 naar 7,5. Ook het percentage leerlingen dat druk door schoolwerk ervaart, is in die periode aanzienlijk toegenomen. Dat blijkt uit het recente Health Behaviour in School-aged Children (HBSC)-rapport. De Corona Gezondheidsmonitor Jeugd 2021 laat eenzelfde beeld zien. Schoolleiders en docenten zien dat leerlingen afwachtend en snel afgeleid zijn; dit bemoeilijkt het onderwijs.

De HBSC-onderzoekers noemen het aannemelijk dat de mentale gezondheid onder (vooral) meisjes voor een aanzienlijk deel samenhangt met de coronacrisis. Ze benadrukken echter dat de crisis waarschijnlijk slechts een katalysator is geweest van een al bestaande maatschappelijke ontwikkeling naar een hogere prestatiedruk.

Goed onderwijs vereist betere huisvesting

De Sectorrapportage laat zien dat het gemiddelde schoolgebouw 41 jaar oud is en pas na 75 jaar wordt vervangen. Bovendien heeft 80% van de schoolgebouwen een binnenklimaat dat niet voldoet aan de normen. Veel schoolgebouwen zijn ongezond, niet duurzaam en niet geschikt voor modern onderwijs waaraan iedereen kan deelnemen. De VO-raad roept in een manifest het kabinet op om goede, gezonde en duurzame schoolgebouwen tot beleidsprioriteit te maken. Hiervoor is een structurele jaarlijkse investering van minstens €730 miljoen nodig.

Tijdelijke investeringen vergroten financiële reserves

Door de vele subsidies en tijdelijke programma's is het moeilijker geworden om een goed overzicht te krijgen van de financiële situatie van schoolbesturen. Duidelijk is dat de reserves door de incidentele subsidiebijdragen zoals het NPO tijdelijk groeien. Scholen hebben NPO-gelden pas laat ontvangen en kunnen deze niet in zo'n korte periode zinvol uitgeven, mede door het personeelstekort.

Inzicht in percentages directe en indirecte onderwijsondersteuning

Het aandeel van het personeel dat zich met de ondersteunende taken bezighoudt, is in het voortgezet onderwijs tussen 2017 en 2021 licht gedaald: van 13,6% naar 13,3%. Onder ondersteunend personeel vallen functies als schoolleider, conciërge, schoolbestuurder, administratieve functies en ict'ers.

Het ondersteunende personeel is vooral werkzaam op de scholen. Om beter inzicht te krijgen in de verhouding tussen het primaire proces en de ondersteuning moet de datakwaliteit in de komende jaren verbeterd worden.

 

In de Sectorrapportage is dit jaar een apart hoofdstuk gewijd aan kansengelijkheid. Lees het interview met Mariëtte Hamer, die zich in haar loopbaan in verschillende rollen bezighoudt met dit thema.