Alle onderwerpen

Onderwerp

Bevoegdheid

Door het lerarentekort en bepaalde onderwijskundige ontwikkelingen kunnen besturen en scholen niet altijd een bevoegde leraar voor de klas zetten. Dit maakt een ander perspectief op bekwame en bevoegde leraren noodzakelijk, en een herziening van het bevoegdhedenstelsel.

Wat speelt er?

Toekomstbestendig bevoegdhedenstelsel

De VO-raad wil dat alle lessen in het vo worden gegeven door daarvoor bevoegde en bekwame leraren. Die zijn immers een belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs. Maar de complexe en knellende regels van het huidige bevoegdhedenstelsel staan het aanstellen van bekwame docenten in de weg. Het stelsel moet flexibeler. Dit is belangrijk om het lerarentekort terug te dringen, maar ook vanwege onderwijskundige redenen. Al in 2018 sprak de ALV van de VO-raad zich uit over het actualiseren en toekomstgericht maken van de wet- en regelgeving, het realiseren van meer maatwerk en flexibiliteit bij het opleiden van leraren, en het inrichten van een toekomstbestendig bestel van opleiden en professionaliseren. Wat dat laatste betreft: wij zetten in op een opleidingsbestel met een brede generieke basis, in combinatie met een bevoegdheid voor een (vak)gebied of onderwijssector en met doorlopende leer- en ontwikkellijnen. 

Ook de Onderwijsraad heeft in 2018 in het advies ‘Ruim baan voor leraren’ gewezen op noodzakelijke aanpassingen van de kwalificatie- en arbeidsstructuur van leraren in het onderwijs. De toenmalige bewindslieden gingen ermee aan de slag. Er kwam een verkennend onderzoek, begeleid door de brede Landelijke Werkgroep Bevoegd, en er kwam een commissie. Die commissie Onderwijsbevoegdheden bereikte helaas geen consensus over uitwerking van de adviezen van de Onderwijsraad en stopte begin 2021. 

De urgentie van een toekomstbestendig bevoegdhedenstelsel blijft onverminderd hoog. Daarom blijft de VO-raad zich inzetten voor een herziening van dit stelsel, samen met onze partners in de Landelijke Werkgroep Bevoegd (vakbonden- en verenigingen, lerarenopleidingen en het ministerie).  

Onderwerpen waarop de VO-raad zich richt zijn:  

  • de noodzaak van experimenteerruimte: scholen en opleidingen moeten kunnen experimenteren met andere vormen van bevoegdheid en bekwaamheid.
  • duidelijkheid rond de bevoegdheden van leraren in het vmbo: denk aan ‘passende bevoegdheden’ voor nieuwe profielvakken en beroepsgerichte keuzevakken. Zie ook het scholingstraject ‘Groepsleerkracht onderbouw vmbo basis/kader’ dat door verschillende hogescholen wordt aangeboden.
  • lerarenbevoegdheid voor het praktijkonderwijs
  • betere samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen: zie Samen Opleiden en Professionaliseren en het Bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen, gericht op betere waardering van eerder verworven competenties, flexibeler omgaan met zij-instromers en meer werken met modules 
1 / 0

Knelpunt onbevoegdheid

Het terugdringen van het aantal onbevoegd gegeven lessen is al heel lang een knelpunt voor ministerie, leraren, lerarenopleidingen, schoolleiders en besturen. Het lerarentekort en onderwijskundige ontwikkelingen als de beweging naar meer maatwerk, 10-14-onderwijs, leerpleinen en het anders organiseren van schoolvakken maken dat besturen en scholen niet altijd een bevoegde leraar voor de klas kunnen zetten. Structurele veranderingen in het bevoegdhedenstelsel zijn noodzakelijk. De VO-raad streeft naar een flexibeler stelsel dat recht doet aan de diversiteit van leerlingen, leraren en scholen. Een stelsel dat meer past bij de ontwikkelingen die het onderwijs doormaakt, aansluit bij loopbaanperspectieven van leraren en passend toegankelijk is voor zij-instromers en reguliere instroom. Al in 2017 signaleerde ook de Inspectie van het Onderwijs dat de toenmalige aanpak voor terugdringing van het aantal onbevoegd gegeven lessen niet voldoende opleverde.

Het laatste IPTO-rapport - over 2022 - laat na jaren van daling, een stijging zien van het percentage onbevoegd gegeven lessen (4%). Bij de bekende tekortvakken en in het vmbo is dit percentage het hoogst. Ook het aantal benoembaar gegeven lessen is aanzienlijk gestegen (9,6%), vooral in de leeftijdsgroep tot 35 jaar. Dit zijn veelal personen die nog een opleiding volgen. Daarnaast wordt een deel van de onbevoegd gegeven lessen, gegeven door een docent die wel een bevoegdheid heeft voor een ander vak.