Smartphonebeleid op school: GSG Guido Arnhem

20 juni 2023

Hoe ga je om met smartphones op school? De VO-raad spreekt vijf scholen die elk een eigen beleid ontwikkelden en daar naar tevredenheid mee werken. Wat zijn hun ervaringen? Deze week: Smartphonebeleid op GSG Guido Arnhem.

GSG Guido is een middelbare school voor vmbo-tl en havo in Arnhem. Het is een kleinschalige school (ongeveer 200 leerlingen) met een christelijke identiteit. Geloof, verantwoordelijkheid en relatie zijn de drie pijlers van de school. 

Op GSG Guido is er sinds kort in de onderbouw een verbod op het gebruik van mobiele telefoons, ook in de pauzes. Dit beleid ging februari jongstleden in. Locatiedirecteur Janine van Drieënhuizen neemt ons mee in de overwegingen en ervaringen van de school.  

Wat is het beleid rondom mobiele telefoons in de school? 

“In de onderbouw is er een verbod op het gebruik van mobiele telefoons, ook in de pauzes. Aan het begin van de dag komt de huismeester langs om de telefoons in te nemen, aan het einde van de dag krijgen ze die terug.  

Janine van Drieënhuizen

Voor de bovenbouw geldt het verbod niet. Leerlingen mogen hun mobiel bij zich hebben, maar niet gebruiken in de les tenzij de docent daarom vraagt (bijvoorbeeld bij een Kahoot). De docent ziet zelf toe op naleving.” 

Hoe zijn jullie tot dit beleid gekomen? 

“Deze maatregel is op 1 februari 2023 ingegaan. Daarvoor was het beleid dat je je telefoon aan het begin van de les in de telefoontas deed. In de praktijk was de uitvoering wisselend, niet iedere docent had zin om steeds weer de discussie aan te gaan. Leerlingen zeiden vaak ‘ik heb hem niet bij me’ of ‘hij zit in mijn kluisje’. Het was heel veel gedoe.  

Daarnaast merkten we dat er veel online gepest werd, door middel van mobieltjes. En leraren hadden moeite leerlingen gemotiveerd te houden.  

Het besluit om het op deze manier te doen is pragmatisch genomen, zo werken we ook graag. Ik heb landelijk sessies over mobiele telefoons meegemaakt, die zijn heel erg beleidsrijk, het wordt enorm groot gemaakt. Wij zien het mobielverbod als één van de schoolregels. Niet meer en niet minder. Wij hebben gezegd: we gaan het nu zo proberen en dan kijken we wat er gebeurt. Met het idee dat we ervan kunnen leren en eventueel bijstellen.” 

Hoe past het beleid bij jullie onderwijsvisie? 

“Dat we voor een verbod in de onderbouw hebben gekozen heeft twee redenen. Allereerst een pragmatische: op die leeftijd accepteren leerlingen de maatregelen makkelijker. De tweede heeft met onze onderwijspijler verantwoordelijkheid te maken. Het betekent nogal wat als je zo’n maatregel invoert, het innemen van een telefoon is toch paternalistisch. Het past bij ons dat je leert hoe het ook kan, daarom gaan we met bovenbouwleerlingen het gesprek aan in plaats van een verbod. 

We vinden dat je als school helpt om leerlingen zich te laten ontwikkelen als mens. Er gebeurt heel veel in de middelbare schooltijd. We besteden heel veel aandacht aan wie je bent, verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, en voor elkaar en de samenleving. Mobiele telefoons leiden enorm af, dat heeft impact op hoe we met elkaar omgaan. Het gaat ten koste van de relatie. Daarnaast is het belangrijk dat je in de les geconcentreerd kan werken en dat een docent goed les kan geven.” 

Mobiele telefoons leiden enorm af, dat heeft impact op hoe we met elkaar omgaan.

Janine van Drieƫnhuizen Locatiedirecteur

Hoe hebben jullie de handhaving geregeld? 

“Zoals gezegd, de huismeester haalt alle telefoons ’s ochtends op. Dat maakt handhaving relatief makkelijk. Wordt een leerling betrapt dan wordt hij of zij daarop aangesproken en moet de telefoon alsnog worden ingeleverd. 

We hebben spelletjes gekocht die de leerlingen in de pauzes kunnen gebruiken. We merken overigens wel dat we meer moeten handhaven in de pauzes, niet op de regels rondom mobieltjes maar omdat er meer irritaties ontstaan doordat er meer contact is. Eerst zaten veel leerlingen op hun mobiel, nu zijn ze meer met elkaar bezig. Uiteraard is dat mooi, dat is wat we willen. Alleen kunnen er dan meer irritaties ontstaan.” 

Welke voordelen heeft jullie manier van werken? 

“De duidelijkheid geeft docenten heel veel rust. Er is geen discussie mogelijk als we een onderbouwleerling met een telefoon aantreffen. Je mag hem gewoon niet hebben. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, een paar leerlingen heeft een behoorlijk ondersteuningsprofiel, zij hebben dat lijntje naar huis nodig hebben. Overigens mogen zij hun telefoon alleen gebruiken als het echt nodig is. 

Een van de redenen voor het beleid was het pestgedrag. Docenten geven aan dat ze niet het idee hebben dat dat echt minder is geworden. Het is zichtbaarder, want het gebeurt weinig meer online. En dat maakt dat je als docent daar beter op kunt acteren.” 

Wat zouden jullie nog willen aanpassen? 

“We hebben net een enquête gedaan. Van de leerlingen vindt ongeveer 25% het beleid prima, zo’n 65% is niet enthousiast, vooral omdat ze hun telefoon niet in de pauze mogen gebruiken. Alle docenten zijn positief; ze zijn blij dat ze niet steeds in discussie moeten en les kunnen geven. 85% van de ouders staat achter de maatregel. Die zeggen: doe ook maar in de bovenbouw. 

Wat ik opvallend vind, is dat leerlingen het contact met andere leerlingen als meest waardevol ervaren aan het verbod, niet zozeer de leerresultaten.  

Het liefst zou ik willen dat dit beleid niet nodig was. Ik zie het - samen met de enquête - als een mooie aanleiding om in gesprek te gaan met leerlingen, medewerkers en ouders. Waarom willen we dit? Hoe kunnen we leerlingen meer verantwoordelijkheid geven? Ik zie dat het kan, op onze school nemen oudere leerlingen verantwoordelijkheid voor de onderbouwers, als die ruw of vervelend doen, worden ze daar op aangesproken. 

Ik ben er niet voor dat de minister een landelijk verbod gaat uitvaardigen. Het ministerie moet niet op dit niveau regels voorschrijven. Scholen kunnen hier zelf vanuit hun professionaliteit verantwoordelijkheid voor nemen. We moeten binnen de school met elkaar praten om tot goede afspraken te komen. Dat is onze missie: mensen bij elkaar brengen en het samen oplossen.”