Van twee naar één vo-school in Veendam

08 januari 2020

De besturen van Stichting Ubbo Emmius en Stichting Winkler Prins namen bijna drie jaar geleden het besluit om een locatie van Ubbo Emmius in Veendam te integreren in de brede scholengemeenschap van Winkler Prins. De bestuurders Gerard van Vliet (Ubbo Emmius) en Ferdinand Vinke (Winkler Prins) waren de kartrekkers van dit traject, dat sinds 1 augustus 2019 is afgerond. We praten erover met Vinke. “Uit data-onderzoek bleek dat het op termijn niet haalbaar was om in Veendam twee onderwijsvoorzieningen overeind te houden.”
IN VOGELVLUCHT!
Er waren in Veendam twee aanbieders van voortgezet onderwijs: Winkler Prins (pro t/m gymnasium, 2000 leerlingen) en een locatie van SG Ubbo Emmius (brede onderbouw en vmbo-tl en -gl bovenbouw, 240 leerlingen). Om een samenvoeging te realiseren, is sinds 1 augustus 2019 de locatie van Ubbo Emmius in Veendam gesloten en heeft Winkler Prins de personeelsleden van deze locatie overgenomen.

Het traject startte in de zomer van 2017 met een intentieverklaring van de beide besturen. Zij stelden op basis van data-onderzoek vast dat één voorziening voor voortgezet onderwijs in Veendam de continuïteit en de kwaliteit van een breed onderwijsaanbod in Veendam het beste kan waarborgen. De daadwerkelijke overname voltrok zich stapsgewijs in de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019.

De partners:
• Stichting Ubbo Emmius - zeven locaties in de regio (Stadskanaal, Onstwedde,
Winschoten en tot 1 augustus 2019 een achtste locatie in Veendam).
• Stichting Winkler Prins - vijf locaties in Veendam.


De urgentie

Data-onderzoek liet zien dat de regio Hoogezand-Veendam de komende jaren (tot 2025) een krimp van zo’n 16% tegemoet kan zien (BMC Advies 2016 De regio in beeld). Bij Winkler Prins was de daling van het leerlingenaantal al ingezet, bij Ubbo Emmius in Veendam was de daling aanstaande. Vanwege de veel kleinere omvang en het beperkte licentieaanbod (zie kader), maakte deze prognose met name de locatie van Ubbo Emmius kwetsbaar.

“Als je deze prognose tot je laat doordringen, dan moet je je knopen tellen en keuzes maken die het belang van de eigen school overstijgen”, zegt Vinke. “Voorop staat dat we in Veendam een breed en kwalitatief goed onderwijsaanbod overeind willen houden. In 2016 werd ik benaderd door mijn collega Gerard van Vliet met de vraag om samen te onderzoeken hoe we dat kunnen realiseren. Dat was de start van een intensief en voortvarend traject, met ondersteuning van BMC.”

Beste optie

Allereerst onderzochten de bestuurders op basis van een data-analyse welke gevolgen het zou hebben als ze de huidige situatie in stand zouden houden. Dit leidde tot de gezamenlijke conclusie dat er in de toekomst in Veendam slechts ruimte is voor één school voor voortgezet onderwijs en dat het de beste optie is om samen, als één school, verder te gaan. Een fusie was niet mogelijk, omdat een stichting niet kan fuseren met een locatie (nevenvestiging) van een andere stichting. De locatie van Ubbo Emmius werd daarom samengevoegd met Winkler Prins door de locatie te sluiten en het personeel over te nemen. Bij een fusie zijn leerlingen automatisch over te schrijven, maar in deze situatie lag dat anders. Ouders/leerlingen moesten zelf de keuze maken of ze wilden overstappen naar Winkler Prins. “Daarmee bestond het risico dat ouders/leerlingen voor een andere school, buiten Veendam zouden kiezen,” zegt Vinke, “maar dat viel gelukkig mee.”

Een belangrijk uitgangspunt bij de samenvoeging was dat de typische kwaliteiten en kenmerken van het onderwijs van Ubbo Emmius een plaats krijgen binnen Winkler Prins. Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat in de brugperiode het opstroomprincipe wordt ingevoerd, een manier van werken die voor Winkler Prins nieuw is, maar waarmee Ubbo Emmius Veendam goede ervaringen heeft. Het opstroomprincipe houdt in dat leerlingen in de brugklasperiode de kans krijgen om zich te kwalificeren voor een hoger niveau; ze kunnen ‘opstromen’. De school werkt met doorlopende leerlijnen en leerdoelen per niveau. In plaats van cijferselectie (door docenten), kwalificeren leerlingen zichzelf voor het niveau dat bij hen past door te voldoen aan de
leerdoelen die zij hiervoor moeten behalen.

Vaart maken

Voor de zomervakantie 2017 ondertekenden de bestuurders een intentieverklaring en daarna ging het hard. Een werkgroep VO Veendam, bestaande uit bestuurders en schoolleiders van de twee scholen en adviseurs van BMC, voerde een haalbaarheidsonderzoek uit, dat de basis was voor het traject met de medezeggenschapsraden en voor de formele besluitvorming door de raden van toezicht: “Als je zoiets eenmaal hebt besloten, moet je vaart maken”, zegt Vinke. “Want als gaat rondzingen ‘dat Ubbo Emmius wordt gesloten’, dan bestaat het risico dat het aantal aanmeldingen daar direct fors terugloopt. We hebben daarom een strak tijdpad uitgezet. Dat was trouwens het enige commentaar dat we vanuit de medezeggenschapsorganen kregen: het gaat wel heel erg snel!”

Zo'n proces gaat bij het personeel ook gepaard met leed

Gefaseerde overgang

De besturen kozen voor een gefaseerde overgang van leerlingen. Vanaf schooljaar 2018-2019 zaten de voormalig tweedeklas-leerlingen van Ubbo Emmius in de derde klassen van Winkler Prins. De leerlingen die in dat schooljaar in leerjaar 2 en 4 zaten, bleven een jaar langer op de locatie van Ubbo Emmius om het onderbouw- of examenprogramma daar af te maken. Aan het eind van het schooljaar 2018-2019 zijn alle leerlingen uitgestroomd en is de integratie helemaal gerealiseerd.

De medewerkers van Ubbo Emmius (20 fte) zijn per 1 augustus 2018 bij Winkler Prins in dienst gekomen. Omdat in dat schooljaar nog een deel van de leerlingen bij Ubbo Emmius onderwijs volgde, is een aantal personeelsleden in dat schooljaar terug gedetacheerd. “Dat is prima verlopen, maar zo’n proces gaat bij het personeel ook gepaard met leed”, vertelt Vinke. “Het is niet niks en het is belangrijk om je dat te realiseren. Wij hebben ons best gedaan om de mensen maximaal welkom te heten en we vragen regelmatig hoe zij er nu instaan. Langzaamaan ervaren zij ook voordelen van een wat grotere school, bijvoorbeeld dat ze nu deel uitmaken van een sectie.”

Een modelregio

Vinke kijkt positief terug op het traject, dat dankzij de inzet van de betrokkenen goed is verlopen. Maar ook de regionale context is een belangrijke succesfactor geweest. Al zo’n zeven jaar maken alle vo- en mbo-instellingen in de provincie Groningen deel uit van een breed provinciaal overleg. Vinke: “Daar bespreken we in alle openheid hoe we omgaan met de ontwikkelingen die op ons afkomen, zoals stelselwijzigingen en krimp. Het is inmiddels vanzelfsprekend dat we met elkaar in gesprek gaan over dit soort vraagstukken. Zo zijn we ook al voorzichtig naar de volgende horizon aan het kijken: wat voor soort samenwerkingen moeten we over vijf à tien jaar met elkaar aangaan? Die verbreding op provinciaal niveau is buitengewoon belangrijk, omdat je van elkaar leert, maar ook omdat je daar bestuurlijke relaties kunt aangaan. Ik vind dat onze regio wat dit betreft een modelregio is.”
 

Over het sluiten van een nevenvestiging…
Een schoolbestuur kan er in het kader van leerlingendaling voor kiezen een nevenvestiging te sluiten. Nevenvestigingen kunnen niet, zoals scholen, fuseren of bestuurlijk overgedragen worden aan een ander bestuur. Wel zijn er met andere scholen afspraken te maken over het overnemen van leerlingen en personeel. Dit wordt ook wel een ‘informele bestuursoverdracht’ genoemd.