Voorjaarsnota: geen extra geld voor onderwijs
De Voorjaarsnota bevat geen nieuwe investeringen voor het voortgezet onderwijs. De doelmatigheidskorting gaat door, maar scholen gaan hier in 2018 geen effect van merken. Daarnaast komt een deel van de middelen voor vmbo techniek later ter beschikking en worden extra investeringen in 2018 voor hoogbegaafde leerlingen en de doorstroomprogramma’s in het kader van kansengelijkheid geschrapt.

De VO-raad is teleurgesteld over het achterwege blijven van extra geld voor het onderwijs en blijft zich verzetten tegen de doelmatigheidskorting. In december nam de Eerste Kamer de motie-Postema aan waarin de regering wordt verzocht te bezien of de zogenaamde doelmatigheidskorting voor het onderwijs kan worden verzacht of afgewend. Ook de VO-raad en de Stichting van het Onderwijs maken zich hier hard voor. Vooralsnog tevergeefs, blijkt uit een brief van de minister van Financiën van 28 mei 2018. Hierin schrijft minister Hoekstra dat de doelmatigheidskorting noodzakelijk blijft. Voor 2018 betekent dit een bezuiniging van 20 miljoen euro voor het gehele onderwijs. De scholen in het vo zullen hier niets van merken, is ons bevestigd. We zetten onze lobby voort om de voor volgend jaar voorziene bezuiniging van 90 miljoen voor het gehele onderwijs van tafel te krijgen.
Vertraging investeringen in technisch vmbo
Het regeerakkoord van Rutte III bevat voor het voortgezet onderwijs één substantiële investering: 50 miljoen euro in 2018 en vanaf 2019 een structurele investering van 100 miljoen euro voor vmbo techniek per jaar. Uit de Voorjaarsnota blijkt dat 40 miljoen euro van het budget voor 2018 en 2019 naar achter wordt geschoven. Deze middelen komen pas in 2020 en 2021 beschikbaar. Deze zogenaamde kasschuif heeft de volgende consequenties:
Toegezegde middelen regeerakkoord 2018 2019 2020 2021 2022 structureel Investeringen 50 100 100 100 100 100
Nieuwe reeks 2018 2019 2020 2021 2022 structureel Investeringen 40 70 120 120 100 100
De VO-raad is onaangenaam verrast over deze kasschuif. Het heeft onze uitdrukkelijke voorkeur dat de middelen in het oorspronkelijke tempo ter beschikking komen. Vmbo-scholen staan in de startblokken om hun techniekonderwijs te versterken en zouden ook deze 40 miljoen ook nu al goed kunnen gebruiken.
Belangrijk is nu dat het toegezegde geld snel beschikbaar komt en dat het op een goede manier wordt besteed. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een aanpak hiervoor, een aanpak die naar verwachting 6 juni wordt gepresenteerd. VO-raad en de Stichting Platforms VMBO (SPV) hebben de afgelopen periode met het ministerie en een aantal bestuurders en schoolleiders hier intensief overleg over gevoerd. De bespreking hierover stemmen ons positief over de uitkomst.
Geen extra inzet voor hoogbegaafdheid en kansengelijkheid in 2018
Ook bevat de Voorjaarsnota een aantal kortingen op aanvankelijk toegezegde middelen. De grootste betreft de subsidie voor hoogbegaafde leerlingen. De 8,3 miljoen euro die voor 2018 beschikbaar was, wordt geheel geschrapt. Daardoor komen pas vanaf 2019 extra middelen voor deze doelgroep beschikbaar. Dit is opvallend omdat heel recent de minister in een Kamerbrief liet weten extra middelen ter beschikking te stellen om te werken aan beter onderwijs en betere ondersteuning voor hoogbegaafde leerlingen, zowel op de scholen als bovenschools.
De besluitvorming over de voorjaarsnota heeft niet geleid tot een vermindering van het budget voor 2018 wat betreft de doorstroomprogramma’s rond de overgang vmbo-mbo en vmbo-havo in het kader van kansengelijkheid. Wel wordt in 2018 5 miljoen afgehaald van de gereserveerde middelen voor doorstroomprogramma’s po-vo. Dit bedrag was eerder toegezegd als extra toekenning voor doorstroomprogramma’s po-vo.
Van de gelden voor lente- en zomerscholen wordt 0,6 miljoen euro afgehaald. De aanvragen in 2018 betroffen niet het totale bedrag en daardoor is ruimte ontstaan.
Maatregelen betreffende de lumpsum
De volgende maatregelen uit de Voorjaarsnota zijn relevant voor de personele en materiële bekostiging:
- de loonruimte 2018 bedraagt 2,2%; dit is conform de verwachting en betekent dat de 2,35% loonsverhoging per 1 juni is gedekt;
- voor incidentele loonontwikkeling is 0,3% beschikbaar; er is vele jaren geen bijdrage hiervoor toegekend, omdat deze gebruikt is voor de dekking van het Convenant Leerkracht;
- de vergoeding voor pensioenontwikkeling is -0,12%; dat is ongunstig: de pensioenpremies in de marktsector dalen kennelijk licht, terwijl de ABP-premies al jaren fors stijgen; hierdoor is er geen compensatie in de bekostiging voor de gestegen premies en moeten deze uit de loonruimte worden gecompenseerd;
- als vergoeding voor overige sociale werkgeverslasten wordt 0,22% toegekend;
- de prijsbijstelling bedraagt 1,59%; de prijsbijstelling betreft ook de leermiddelen.
Nogmaals dringend beroep op Kamers om doelmatigheidskorting te verzachten of schrappen
De Stichting van het Onderwijs heeft opnieuw bij de Tweede en Eerste Kamer aangedrongen om de voorgenomen doelmatigheidskorting uit het regeerakkoord voor het onderwijs te verzachten of helemaal te schrappen.…

Vernieuwing onderwijs stagneert door begroting OCW
Het achterwege blijven van de noodzakelijke financiële middelen bij de ambities in het regeerakkoord stagneren het proces op weg naar meer eigentijds onderwijs. Daarnaast is de voorziene 'doelmatigheidskorting' een bezuiniging…

Kamer: subsidie voor zomerscholen en oprichting vmbo-fonds
De Tweede Kamer heeft op 12 december 2017 met algemene stemmen voor twee jaar subsidie van lente- en zomerscholen gestemd à 9 miljoen euro per jaar. De voltallige Kamer stemde…
