Meer aandacht voor kansengelijkheid

Er is sprake van kansenongelijkheid in het onderwijs: kinderen met dezelfde capaciteiten maar met een verschillende achtergrond, hebben niet dezelfde kansen om het beste uit zichzelf te halen en kennen vaak andersoortige onderwijsloopbanen. Met name het opleidingsniveau van de ouders speelt hierbij een rol. 

Deze kansenongelijkheid kwam de afgelopen jaren al naar voren in diverse onderzoeken van bijvoorbeeld de OESO en Onderwijsinspectie. Zo bleek uit de Staat van het Onderwijs 2016 dat met dezelfde citoscore leerlingen van hoogopgeleide ouders een hoger advies krijgen dan leerlingen met laagopgeleide ouders. 

De website Kansenkaart.nl geeft een beeld van hoe het in diverse regio's met de kansengelijkheid in het onderwijs gesteld is. De website toont per gemeente en per wijk in Nederland de onderwijsuitkomsten van leerlingen, uitgesplitst naar geslacht, migratieachtergrond en het inkomen van ouders. 


Het gaat hierbij om complexe problematiek, waarbij verschillende (maatschappelijke) factoren een rol spelen. 

Een greep uit de oorzaken
  • Een groeiende groep leerlingen heeft thuis te maken met geldzorgen of armoede. Hierdoor zitten ze soms minder goed in hun vel en kunnen ze zich minder goed concentreren. Ook kunnen ze vaak lastiger de benodigde schoolspullen kopen, en is er thuis bijvoorbeeld niet altijd goede wifi of een rustige eigen kamer. In sommige andere gevallen ontbreekt het leerlingen aan een rustige, stabiele leeromgeving doordat thuis sprake is van spanningen of soms zelfs van een onveilige thuissituatie
  • Er zijn ook grote verschillen in de mate van stimulans en hulp die ouders kunnen bieden als het gaat om het maken van huiswerk, taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling en school- en opleidingskeuze. Niet ieder kind heeft een breder netwerk van mensen die hem of haar kunnen helpen op dit vlak. 
     
  • Niet alle ouders kunnen betaalde bijles, huiswerkbegeleiding, toetstrainingen etc. bekostigen voor hun kind(eren). Soms kunnen leerlingen dit wel kosteloos via de school volgen, maar scholen hebben niet altijd voldoende middelen om dit goed te organiseren. 
     
  • Het ontbreekt leraren (po en vo) soms aan de benodigde tijd en kennis om leerlingen die dit nodig hebben, extra begeleiding en aandacht te bieden. 
     
  • Leraren onderschatten leerlingen met een bepaalde achtergrond (bijvoorbeeld met lager opgeleide ouders) soms onbewust. Dit heeft invloed op hoe ze leerlingen benaderen, en draagt vaak niet bij aan de motivatie van een leerling. Ook uit het zich soms in een niet passend schooladvies. De ouders van deze leerlingen dringen ook relatief minder vaak aan op een ander advies. 
     
  • Door het vroege selectiemoment po-vo komt een leerling snel in een bepaald ‘hokje’ te zitten. De bestaande schotten tussen de onderwijssoorten, dominantie van categoriale scholen en homogene brugklassen en soms nog beperkte maatwerkmogelijkheden maken het voor leerlingen vervolgens moeilijk om later nog – gedeeltelijk – de stap naar een andere onderwijssoort te maken en/of te stapelen.  
     
  • Nederland kent veel segregatie in het onderwijs; kinderen van hoger opgeleide ouders en/of met een westerse achtergrond zitten relatief vaker - bij elkaar - op de ‘betere’ scholen waar ook minder vaak sprake is van een lerarentekort en relatief veel bevoegde, hoogopgeleide leraren werken. Lees ook het artikel: SCP: ‘Trend van gescheiden onderwijs doorbreken.’

De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor de kansenongelijkheid in het onderwijs en is er door de politiek en de onderwijssector op ingezet om het tij te keren. Zo werd onder meer de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) opgericht. Ook publiceerde de SER in 2021 het advies 'Gelijke kansen in het onderwijs' en de Onderwijsraad het advies 'Later selecteren, beter differentiëren'.

Ook het huidige kabinet Rutte IV zet in op het vergroten van de kansengelijkheid voor leerlingen. Hiervoor wordt 1 miljard geïnvesteerd. De plannen zoals in het regeerakkoord geformuleerd hebben nog een hoog abstractieniveau. Minister Wiersma heeft een brief over kansengelijkheid toegezegd, waarin hij zijn visie uiteen wil zetten en de inzet wil concretiseren. Deze brief is vooralsnog nog niet verschenen. Wel is een belangrijk onderdeel al duidelijk: het programma School en Omgeving. Coalities van scholen, gemeenten en lokale organisaties in kwetsbare wijken kunnen binnen dit programma met subsidie (die kon worden aangevraagd tot eind september 2022) op en rond school naast het reguliere curriculum een breed aanbod aan aanvullende activiteiten en ondersteuning aan gaan bieden, dat voor alle leerlingen (kosteloos) beschikbaar is en hen kan helpen hun talenten verder te ontdekken en ontwikkelen.

Sectorrapportage VO: data over kansengelijkheid

De Sectorrapportage VO 2022 biedt data rond kansrijke overgangen (po-vo).